Tijdens de lange dracht worden afzonderlijk en in groepen gehuisveste zeugen uiteindelijk vuil, voornamelijk aan de achterkant en zijkant en aan de uier. In dit vuil en de huidflora kan het wemelen van de bacteriën en virussen zoals Staphylococcus aureus, S. hyicus, Streptococcus suis, PRRS, coli bacteria, PIA, dysenterie enz.
Met het oog op de bescherming van pasgeboren biggen en om ze vanaf dag één een gezonde start te bieden, mogen we ze niet blootstellen aan al die ziekteverwekkers. Het wassen van de zeugen voordat ze de kraamstal betreden is een standaardprocedure op elk zeugenbedrijf. Zo wordt maximale winst middels maximale preventie behaald.
Op varkenshouderijen wordt huidontsmetting nog altijd alleen sporadisch toegepast op dieren die ernstige huidwonden hebben, zoals zeugen met schouderletsel of wonden na te hebben gevochten. Uiteraard moeten ze in deze gevallen worden behandeld; huidontsmetting vormt hierbij een belangrijk aspect.
Als huidontsmetting echter deel uitmaakt van een vast protocol voor totale preventie, wordt hiermee niet
enkel één dier geholpen maar wordt ziekteverspreiding via kruisbesmetting zoals schurft, streptococcus, E. coli, parvo, influenza enz. in de hele veestapel voorkomen.